Ik weet nog precies wanneer ik verliefd werd op de poëzie van Joost Zwagerman. Het was 14 maart, 2003. Rotterdams restaurant, zesde editie van Nur Literatur. Zwagerman droeg (onder andere) voor uit Bekentenissen van de Pseudomaan (2001). Hij sprak de woorden:
Ze wenst te slapen en daarna te weten dat ze slaapt.
Lukt het niet en geen mogadon in huis,
dan denkt zij zich museumstuk en ingelijst.
Dat was het. Het slaat natuurlijk nergens op, maar ik dacht op dat ene moment: deze man ziet mij. Ondanks dat dit complete onzin is, zegt het wel iets over wat voor mij poëzie is. Zo persoonlijk dat het bijna voyeuristisch is. Ze raakt. Ze maakt los. Ze beweegt. Daarna ging ik meer poëzie lezen, van Zwagerman, en van andere auteurs. Mijn dank is groot – nog steeds.
Verzamelde gedichten
Onlangs kwam Verzamelde Gedichten uit (met prachtig voorwoord van Ellen Deckwitz). Dat ik de bundel heb aangeschaft is een geschenk aan mezelf. Ik heb vaak zo’n bui dat ik in mooie taal wil verdrinken. Ik pak de bundel erbij als in zo’n bui ben, ik sla ‘m ergens open en ik ben even weg. De gedichten van Zwagerman zijn in stijl, inhoud en thematiek heel wisselend. Donker, humoristisch, opzwepend, zwaarmoedig, prikkelend. Het is het allemaal. Wat ik lees, kan ik afstemmen op mijn bui. Ik was even vergeten hoe mooi dat is.
Mens
Een zijspoor: Ik draai al een tijd het album Mens (2018) van Wende Snijders grijs, en daar is Voor Alles op te beluisteren. Een gedicht dat Joost Zwagerman voor zijn dood aan Wende had doorgespeeld, omdat de tekst zich er goed voor leende om op muziek te zetten. Ze heeft uiteindelijk pas veel later de daad bij het woord gevoegd. Het is inderdaad prachtig geworden, net als de rest van het album overigens. Ze vroeg ook andere auteurs teksten te schrijven met een bepaald thema. Vrij me (geschreven door Dimitri Verhulst) is naast Voor Alles een van mijn favorieten.
*disclaimer: ik heb zoveel meer gelezen de laatste tijd dan wat ik op dit blog zet. Soit.
Wat er heerlijk aan dit boek is, is dat je – zodra je gaat lezen – de prachtige diepe stem van Fry hoort terwijl je leest. Zijn taalgebruik is natuurlijk meesterlijk. De alliteraties en de prachtige woorden die de Engelse taal kent, verbindt hij tot een kunstwerk. Dat is smullen. Op andere momenten is hij totaal niet wollig en schrijft hij juist in klare taal waar het om gaat, als de situatie daarom vraagt.
Dit boek gaat over een deel van Fry’s leven waarin hij professioneel is gevomd. Het verhaal gaat verder waar een eerder deel in zijn autobiografie (dat ik nog niet gelezen heb) is gestopt. Het vertelt over zijn late ‘middelbare school’-periode, maar vooral over zijn tijd in Cambridge en erna (hoe hij bijvoorbeeld toneelstukken gaat schrijven en hoe hij bij de cast van Blackadder II terecht komt). Uit zijn verhaal blijkt dat hij bijna ’toevallig’ op het pad komt waar hij uiteindelijk zijn professie heeft gevonden. En dat is erg herkenbaar.
De persoon Stephen Fry heeft vele lagen. Nu schrijft hij natuurlijk over een periode in het leven waarin veel mensen op zoek zijn naar wie ze zijn. Ik vind dat überhaupt altijd interessant om te lezen. Ik weet niet waarom, maar ik lees graag (auto)biografieën. Wat mensen drijft, boeit mij. Fry is echter bijzonder apologetisch. Zoals hij het zelf noemt self-conscious. Hij is zich er constant van bewust dat de lezer vast van alles van hem zal vinden, vult dat voor ze in en hij verontschuldigt zich ontzettend vaak voor wie hij is, wat hij heeft gedaan en hoe hij overkomt. In het begin vond ik dat wel aandoenlijk, maar later begon ik dat wat vervelend te vinden. “Nu weet ik het wel.”, dacht ik soms.
Een groot gedeelte van het boek gaat over de Britse radio- en televisiewereld. De grote namen daaruit ken ik wel: Douglas Adams, Ben Elton, Hugh Laurie en Emma Thompson. Maar een heleboel mensen die belangrijk zijn geweest in het vormende leven van Stephen Fry ken ik niet, dus heb ik maar een beetje langs me heen laten glijden – met de uitzondering van sommige opvallende karakters, die heb ik even gegoogeld.
Gedurende het boek had ik het idee dat onder die mooie, rijke, artistieke woorden een heleboel niet gezegd werd. Hij is bijzonder openhartig, maar ik had toch het idee dat hij iets niet vertelde. Fry’s geestelijke gezondheid wordt soms aangehaald, maar aan het einde van het boek blijkt echt wat er als een zwaard van Damokles boven de lezers hoofden hangt… (Ik ga natuurlijk niet vertellen wat, dan moet je het maar lezen).
Eindconclusie: heerlijk om te lezen vanwege de mooie Engelse taal, autobiografie van een intrigerend persoon, maar het verhaal soms een beetje langdradig.
Een spannende whodonnit gesitueerd in Tudor Engeland (1537). Toen ik hiervan hoorde dacht ik: dit MOET ik lezen.
Setting
Een gebochelde advocaat (Matthew Shardlake) moet in opdracht van Thomas Cromwell een moord op een klooster onderzoeken. Ondertussen zie je alle signalen van de reformatie voorbij komen, de beklemmende sfeer van het moeten achterlaten van het geloof dat sinds jaar en dag werd aangehouden, en het moeten conformeren aan een nieuw geloof met onbekende gebruiken. Tijdens mijn studie ben ik al vaak onder de indruk geweest van hoe spannend dat eigenlijk geweest moet zijn. De samenleving dacht honderden jaren lang te doen wat goed was in de ogen van hun God (of gewoon wat ze gewend waren) en stukje bij beetje brokkelde dat af. Eerst door een handjevol afvallige enthousiastelingen dat er meer en meer werden, en later ook opgelegd door de heerser met zijn/haar agenten.
De hoofdpersoon in dit verhaal heeft hier uiteindelijk gemengde gevoelens over, merk je tussen de regels door. Shardlake is een man van de Reformatie, en naast het oplossen van het mysterie van de moord(en), is het ook zijn taak om in de gaten te houden het er allemaal mee staat. Er komen verschillende meningen voorbij over die Reformatie, en uiteindelijk krijgt de hoofdpersoon moeite om met overtuiging achter zijn opdrachtgever te blijven staan.
Whodunnit
We zien armoede, angst, toewijding, politiek, macht en ingewikkelde verschillende belangen. Maar ook het mysterie dat moet worden opgelost. Een voorganger van de Shardlake is op brute wijze vermoord op een klooster. Schijnbaar een vredige plek in het Engelse landschap, maar achter de grote muren gebeurt natuurlijk een heleboel. Gaandeweg kom je erachter wat allemaal precies.
Ik heb nog niet zoveel moordmysteries gelezen eigenijk, maar wel gezien op tv. Tussen ons gezegd: Ik weet nooit wie het gedaan heeft. Marc komt dan even voorbij fladderen en zegt dan: “Die heeft het gedaan!” en dan denk ik altijd: “Dat is wel heel ver gezocht.” Maar, hij heeft altijd gelijk. Nu kreeg ik op de helft het idee wie de moord gepleegd zou kunnen hebben. Ik denk dat de schrijver toch wel hele duidelijke hints gaf, anders kan ik het niet verklaren, haha. En eigenlijk vind ik dat een beetje jammer. Ik blijf graag verrast tot op het einde. Nu was ik alleen maar aan het wachten wanneer hij ging vertellen HOE het was gebeurd.
Conclusie
Toch ben ik vastberaden om meer delen uit deze serie te lezen. Heerlijke sfeer, interessante setting. Ook leuk om meer over deze tijd te lezen zonder wetenschappelijk uitgangspunt. Een ding moet ik wel zeggen: het boek is geschreven in de ik-persoon en ik kan daar maar niet aan wennen. Ik hou daar niet zo van. Maar goed, geen reden om de Sharlake series te laten liggen.
De teksten van Stephen Fry zijn altijd heerlijk. Als je de man kent, dan hoor je hem praten terwijl je leest. Grappig, gevat en zelfbewust geschreven. Mythos gaat over de Griekse mythologie. Daar zijn natuurlijk al heel veel boeken over geschreven. Wat is dan de meerwaarde van dit boek? Fry maakt de mythes uit de Oudheid toegankelijk. Soms plaatst Fry ze in de historische context, maar veelal ook niet: hij wil een verhaal vertellen. Hij wil de mythes levend maken, niet de historische accuraatheid bewijzen. Wat de bedoeling er altijd van geweest is: ze laten voortbestaan voor het nageslacht. En niet voor een klein groepje academici, maar een groter publiek. Ik denk dat Fry daar goed in is geslaagd.
Zelfs de voetnoten die Fry plaatst zijn grappig, met vaak ook verwijzingen naar de moderne popcultuur. Maar ook ik als historica kwam aan mijn trekken, want er waren ook verwijzingen naar historisch onderzoek, maar eigenlijk vooral als Fry er iets grappigs uit wist te halen of als het relevant was voor zijn narratief. Dat vond ik wel verfrissend.
Griekse mythes zijn sprookjesachtig, soms ook wreed, en soms met religieuze connotaties. Ik vond het gewoon weer even fijn ondergedompeld te zijn in de verhalen die voor mijn ‘helden’ uit de vroegmoderne tijd heel belangrijk waren. De vroegmoderne tijd (de tijd die ik het meest interessant vind) is doorspekt met verwijzingen naar Griekse mythen. Leuk om dat weer op te halen, vooral voor mij als niet-gymnasiast. En dan zeker als het zo leuk geschreven is.
Ik begon met het lezen van dit boek uit pure wanhoop. Ik kreeg het van mijn collega aangeraden, en toevallig las ik kort erna ook een artikel erover in de Ouders van Nu. Sarah was net 8 maanden toen ik aan het boek begon.
I can do this
Vanaf dat ze 2 maanden was leek het goed te gaan met slapen. Marc en ik hadden onze avond. Sarah sliep van 19.00-3.00. en dan weer van 3.30-7.00. Ik wist niet wat mij overkwam! Echter ende maar: toen ze 4 maanden was, werd ze soms weer twee keer, maar eigenlijk standaard drie keer per nacht wakker. Elke nacht. Ok, dacht ik, ze is nog zo klein! Het is goed voor de hechting om er zo vaak voor haar te zijn ’s nachts. Geen probleem, I can do this.
Nee, toch niet
Vanaf dat ze een half jaar was, voelde het niet meer zo goed. Los van dat ik uitgeput was, had ik het gevoel dat ik haar niet meer hielp met haar ’troosten’. Ik kreeg het idee dat ze er alleen maar onrustiger van werd. Als ik haar getroost had, dan sliep ze niet een lange ruk erna. Nee, ze werd na een uur of twee weer wakker, en dan begon het allemaal weer opnieuw. Ik begon te vermoeden dat ze afhankelijk van me was geworden om weer in slaap te vallen als ze wakker werd.
Kracht van je omgeving
Maar: in mijn omgeving is het normaal er zo vaak uit te gaan voor je baby, wordt er op neer gekeken om je baby te helpen doorslapen “want je moet ze niet in het keurslijf dwingen van een modern leven.” Je kind kiest er niet voor dat je voor een druk leven kiest, dus moet je niet van je baby eisen dat hij of zij zich daar aan conformeert. Was dat het? Had ik een onmogelijke wens? Twee maanden lang zat ik me dat ’s nachts af te vragen.
You can do this
Toen las ik dit boek. Ik zal meteen met de deur in huis vallen: de methode die wordt aangeraden (bij je kindje gaan zitten ter geruststelling (maar niet kroelen, voeden, wiegen, etc) en dat langzaam afbouwen door langzaam – verdeeld over twee weken – steeds iets verder richting de uitgang van de kamer te gaan) werkte niet voor Sarah.
MAAR! Ik heb toch veel aan het boek gehad. Ik heb geleerd wat slaapgebrek met je doet. Ik heb geleerd hoe slapen fysiologisch werkt bij een baby. Ik heb de bevestiging gekregen dat wat ik dacht ook wetenschappelijk bewezen is: Een kind maakt bepaalde slaapassociaties aan. Zodra een kind leert ZELF in slaap te vallen, zal het beter, langer en duurzamer slapen. Ik was Sarah’s slaapassociatie geworden. Ik wilde Sarah graag leren om zelf in slaap te vallen, haar te laten beseffen dat ze mij daarbij niet nodig heeft. In plaats van een mantra telkens tegen mezelf: I can do this – verlegde ik mijn mantra naar haar: You can do this!
Zelfvertrouwen
Het past bij het beeld wat ik sowieso bij opvoeding heb: zelf doen, het niet voor je kind op willen lossen maar je kind helpen zelf oplossingen te bedenken. Ik geloof dat je dan ver kunt komen, en bovendien zekerder van jezelf wordt. Als ik alles voor mijn kinderen op zou moeten lossen, dan ben ik bang dat ze het idee krijgen dat ze zelf niets kunnen. Zo heb ik mijn kinderen vast voedsel leren eten, zo wil ik ze het leven laten ervaren. Eerst zelf proberen. Tuurlijk ben ik ze er om te helpen als het niet lukt of niet goed gaat. Maar eerst proberen, dan pas helpen.
Ik nam een week vrij van mijn werk om Sarah te helpen slapen. En het was minder zwaar dan ik had gedacht. Het kostte twee nachten, maar de derde nacht hoorde ik al door de babyfoon: ze werd wakker, paniek, huilen. Dat bleef nog even zo. Maar waar ik haar eerst meteen ging troosten, hoorde ik nu bij haar een besef: Oh ja, ik kan dit. Het huilen stopte, en ik hoorde een tevreden zuchtje: Oh ja, ik was aan het slapen. Wat fijn eigenlijk.
Volg je gevoel
Net voordat Sarah 9 maanden werd ging ze doorslapen. Na 5 maanden elke nacht twee tot drie keer wanhopig aanrommelen was dit mijn cadeau aan haar. En aan mezelf. Ik baal er een beetje van dat ik mij een paar maanden toch heb laten ompraten door mijn omgeving en media die ik las. Het bewijst maar weer: volg je gevoel!
Natuurlijk kan ik nooit zeggen of ze dit ook had gedaan als ik deze interventie niet had doorgezet. Ik zal het niet weten. Maar ik ben blij dat ik het boek gelezen heb (al had ik dus niets aan die methode). Het helpt mij altijd om een achtergrond te hebben. Opvoeden is heel veel keuzes maken, je moet overal iets van vinden. Het helpt mij om gesterkt te zijn door een theorie in wat ik stiekem eigenlijk toch al vermoed.
The Ultimate Hitchhiker’s Guide to the Galaxy (Douglas Adams) is wel een klassieke must read, zeker als je van Science Fiction houdt, zoals ik. Het gaat over een wat ogenschijnlijk sneue Brit (Martin Freeman kan dat denk ik goed vertolken in de film – nog niet gezien), die op hilarische en zeer onwaarschijnlijke manier in de ruimte terecht komt, en daar rond gaat zwerven met een aantal andere personen – al dan niet buitenaards. Adam’s schrijfstijl is zeer aanstekelijk, vooral de dialogen zijn op z’n tijd hilarisch. Inderdaad, hardop lachen. (Ik ben geslaagd voor de test).
Ongedwongen
De boeken zijn gebaseerd op een radioserie voor de BBC eind jaren ’70. Dus natuurlijk komt het dan wat gedateerd over soms, maar dat maakt totaal niet uit. Eigenlijk maakt alles totaal niet uit, bij het lezen van dit boek. Je hoeft niks te snappen, niks te doorgronden, want het slaat helemaal nergens op. En dat is ontzettend bevrijdend. (Vooral als je dit leest tijdens je zwangerschapsverlof haha).
Trucje
Het boek telt honderden bladzijden, en aanvankelijk dacht ik: Daar ben ik zo doorheen. Het is zo grappig geschreven, zo nieuw, zo anders dan wat ik gewend ben, dat ik daar zo doorheen ben. En dat was ook zo voor de eerste 600 bladzijden. Ik smulde van de onzin, grappige dialogen en onnozele personages. Maar op een bepaald moment kende ik het trucje wel, en was het niet meer zo boeiend. Eigenlijk had ik het laatste boek over kunnen slaan, dan had ik denk ik met meer leesplezier op het gehele boek teruggekeken.
Toch neemt dat het plezier niet weg dat ik aanvankelijk heb beleefd bij de eerste paar honderd bladzijdes. Ik heb me echt vermaakt (en dat kon ik wel gebruiken haha). Spijt heb ik dus niet. Maar ik was stiekem wel blij dat het uit was, en dat ik aan iets nieuws kon beginnen. Of mag ik dat niet zeggen??
Omdat het qua timing wel handig was dit boekje nu te lezen, heb ik het even gelezen naast de Hitchhikers Guide. In Broertjes & Zusjes. Zo stimuleer je een warme band tussen je kinderen (Dr. Sheila van Berkel en Dr. Kirsten Buist) kun je onder andere lezen hoe je een eerste kind goed kunt voorbereiden op de komst van een broertje of zusje, hoe je de onderlinge band kunt stimuleren en hoe je met problemen en conflicten om kunt gaan. Voordat ik het boek kocht, las ik de omschrijving en dit leek me ideaal om nu te lezen. Was dat ook zo?
Bewustwording
Het boekje (111 pagina’s), leest ontzettend snel weg. Ook al las ik het naast mijn ‘hoofdboek’, had ik het na 3 avonden uit. Het is helder en toegankelijk geschreven. Inhoudelijk gezien had ik blijkbaar vanuit gezond verstand al gehandeld zoals de Dr.’s voorschrijven. Sommige dingen (nog) niet, en daarbij was het fijn om daar even op gewezen te worden of aan het denken te worden gezet. Ik vond het erg fijn om me in te kunnen leven in hoe het is voor een 3-jarige als er ineens een levensveranderende ervaring op de proppen komt. Dat is een van de dingen die je beseft als je dit boekje leest: De komst van onze tweede dochter, is voor haar als de komst van de eerste voor ons is geweest. Dat is nogal wat.
Open deur?
Omdat ik het grootste deel van wat er in dit boekje staat al toepaste (en de rest voor in de toekomst grotendeels ook al past bij hoe ik erover denk) zou je kunnen zeggen dat er open deuren worden ingetrapt. Maar toch vind ik dat geen goede recensie: Ik denk dat het voor iedere ouder die dit gaat meemaken, goed is om over dit soort dingen na te denken. Bewustwording kan nooit kwaad, en het helpt om te investeren in de belevingswereld van je kind(eren). Ik denk dat ouders die de impact van zo’n bijzondere gebeurtenis niet erkennen, een kans mislopen om er iets bijzonders van te maken en te houden. Dat doet iedereen op een eigen manier en dat is allemaal prima, bij mij helpt het lezen van een artikel of boek altijd. Ik denk altijd standaard (te veel…) over dingen na, maar dat geldt misschien niet voor iedereen. Dan is het fijn om even aan het denken te kunnen worden gezet over zoiets belangrijks.
Onzeker
Maar ik schreef hierboven “bewustwording kan nooit kwaad”. Dat is zo, maar in dit boekje worden allemaal manieren beschreven hoe een eerste kind om kan gaan met de komst van een tweede. En aangezien dat Emma nog nooit is overkomen wéét ik niet van te voren hoe ze gaat reageren. Natuurlijk ken ik haar als de beste, en kan ik op basis van haar karakter een inschatting maken. Maar weten doe ik het niet. Daardoor werd ik af en toe ineens bezorgd als ik las over de mogelijke reacties en mogelijke gevolgen van deze gebeurtenis. Ik werd er soms onzeker van. Dan lag ik even wakker: “Komt het allemaal wel goed?!” Maar in de vroege ochtend erna kroop ik dan nog eventjes bij Emma in bed en hadden we het er even over. Dan was ik meteen gerustgesteld: Dit komt wel goed. Dat heeft te maken met haar karakter, maar ook met het besef dat ook uit dit boekje voortkomt. Namelijk: Je kunt als ouder hier ontzettend veel invloed op hebben. Hoe jij je als ouder gedraagt, heeft effect op hoe je kind hiermee omgaat. En dat is een fijne en geruststellende gedachte. Voor mij af en toe wel fijn om te beseffen, ook al is dat voor veel mensen vast vanzelfsprekend.
Generatie
Ergens was het ook wel een confrontatie. Ik dacht tijdens het lezen vaak: “Hoe was ik eigenlijk als jongste kind? Hoe ben ik eigenlijk met onze zusjesband omgegaan?” Het boek is natuurlijk een afspiegeling van de tijd: Hoe er pedagogisch wordt gehandeld, is heel erg door de tijd bepaald. Waar er in dit boekje bij wordt stilgestaan, werd er 30 jaar geleden niet. Ik ben dan ook best wel benieuwd hoe hier een of twee generaties terug naar wordt gekeken. Wordt er dan in dit boekje teveel bij de gevoelens van kinderen stilgestaan (dat kan naar mijn idee namelijk niet ;))? Vinden ouders uit die generaties dit overdreven? Of zouden ze baat gehad hebben bij dit soort pedagogische tips destijds?
Meer kinderen
Het boek gaat specifiek over de komst van een tweede kind. De titel Broertjes & Zusjes. Zo stimuleer je een warme band tussen je kinderen is in die zin eigenlijk wel een beetje misleidend. Als je meer dan twee kinderen hebt, kun je misschien sommige dingen extrapoleren naar de band tussen de afzonderlijke broertjes of zusjes. Maar het boek gaat bijvoorbeeld niet in op de rol van de middelste of de dynamiek binnen een gezin met meer dan twee kinderen. Dat is jammer, want dat had best gekund. En ook als je de titel leest, kun je denken dat je in het algemeen meer kunt lezen over de band tussen broertjes of zusjes, niet alleen over de komst van een tweede kind.
Conclusie
Ik heb er geen spijt van dat ik dit boekje heb gelezen. Het kostte weinig van mijn tijd, en ik vind het fijn om bewust om te gaan bij de opvoeding van mijn dochter(s). Het is geen eye-opener geweest, omdat ik veel dat er in dit boekje stond al toepaste op basis van mijn gezond verstand en mijn idee van opvoeden. Maar het kon geen kwaad, al was het alleen maar om zelf nog even stil te staan wat er binnenkort gaat gebeuren: de uitbreiding van ons gezin, de komst van onze tweede dochter en zusje. Nog maar eventjes!
Wat was dit heerlijk. Tijdens het lezen van dit boek werd ik helemaal ondergedompeld in de geschiedenis van Engeland, vooral gedurende de 16e eeuw. ‘Mijn’ periode (16e eeuw), ‘mijn’ land (Engeland), mijn passie (geschiedenis). Om te smullen. Dit boek, met de duidelijke titel Tudors, is het tweede deel uit de serie ‘The History of England’ van Peter Ackroyd.
Natuurlijk heb ik het eerste deel (Foundation) ook gelezen. Ik vond het enorm knap dat iemand van schijnbaar redelijk droge middeleeuwse geschiedenis (toen kwam koning 1, daarna koning 2, vervolgens koning 3. etc) een echte pageturner kon maken. Ik las het vol interesse, en dat terwijl het niet per se ‘mijn’ geschiedenis was. Ackroyd schrijft leesbaar, verfrissend, actief, en ook humoristisch.
Ik moest wel even wennen om het boek zo te lezen. Als academicus ben ik gewend aan noten, aan verantwoording en uitgekauwde theorieën. Dan is dit boek/deze serie vaak heel kort door de bocht. Het kostte me een boek om daar aan te wennen. Bij Foundation verzette me ik er nog wel eens tegen. “Nou ja, wat hij hier zomaar zegt!”, riep ik dan naar Marc, die lekker in zijn SF verzonken zat en even voor de vorm zijn wenkbrauw omhoog trok. Ik vond sommige stellingen dan ongenuanceerd en vergezocht, maar ik ben de serie gaan waarderen als een enorm mooie vertelling, een eigen blik op de Engelse geschiedenis als product van gedegen (literatuur)onderzoek. Ik leerde waarderen dat misschien wel juist als je niet geworteld bent in een bepaalde academische traditie en je niet hoeft te houden aan een vast theoretisch keurslijf, kun je een verfrissende bijdrage leveren aan de historische literatuur over een bepaald onderwerp.
Bij Tudors kon ik mijn vooringenomenheid helemaal loslaten. Ik heb er echt van gesmuld. Het leven aan het hof, de politieke beslommeringen aldaar, de religieuze twisten en vraagstukken waarin Engeland zijn eigen weg vond vanwege Henry VIII’s eigen machtspolitiek, de positie van de adel, de barre omstandigheden uit die tijd en de eigenheid van het bewind van Elizabeth I (45 jaar geregeerd!) heb ik via Ackroyd heerlijk binnen laten komen. Natuurlijk ‘wist’ ik het allemaal al en was het in die zin niet ‘spannend’, maar ik geniet er elke keer weer van.
En vooral mijn overtuiging als grond voor historische ontwikkelingen: veel, zo ontzettend veel, hangt in de geschiedenis van toeval aan elkaar. Contingency, heerlijk woord is dat. Zonder dat mee te nemen, is het onmogelijk de geschiedenis te zien voor wat het is. Alles lijkt allemaal achteraf wel te verklaren door historici in hun werkkamertjes, maar vooraf is bijna niks te voorspellen of niks te verklaren. Het gaat zoals het gaat omdat alle factoren toevallig op een moment samenspelen. Het kan net zo maar zijn dat er maar één dingetje anders was geweest, en het had heel anders kunnen aflopen. Dat vind ik het meest fascinerend aan geschiedenis.
Bijna aan het einde van het boek, las ik dit:
De serie krijgt nog vier delen, ik heb de volgende twee delen al in de kast staan. Maar ga ik dat nog net zo interessant vinden, nu ‘mijn’ periode in deze serie van de Engelse geschiedenis voorbij is? Ik betwijfel het. Ik ga het natuurlijk proberen, maar toen ik bovenstaande zin las, kreeg ik toch een steek en de gedachte “Ja, en nu is het dus niet interessant meer.”, doemde in mij op. Ik ben benieuwd.
Ik zal het voorlopig nog niet weten, want ik ben inmiddels begonnen met de vijf boeken van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy. Marc zei dat hij van me ging scheiden als ik niet hardop zou lachen bij het lezen van dit boek. Volgens mij leven wij samen nog heel lang en gelukkig 😉
Dit boek (Hoe meer chocola, hoe zoeter je baby? van Jena Pincott) is interessant en vermakelijk, als je alles wil weten over de wetenschappelijke achtergrond van zwangerschapsfabeltjes. Is het echt zo dat je meer pukkels krijgt als je zwanger bent van een meisje? En hoe komt dat? Heb je bij een meisje meer last van misselijkheid? En krijgen kenau’s vaker jongens? Kun je het geslacht van je toekomstige kindje beïnvloeden voor de conceptie? Kun je voorspellen of er een jongen of meisje in de buik van de zwangere zit? Kun je ruiken of iemand zwanger is? Wat voor invloed heeft voeding op het ongeboren kindje? Hebben meisjesbaby’s genetisch gezien een voorliefde voor roze, en jongetjes voor blauw? Dit, en nog véél meer, passeert de revue.
In drie verschillende fases van de zwangerschap worden veel feiten en fabels uit de doeken gedaan. Het eerste trimester, het tweede/derde trimester en de bevalling en eerste maanden na de geboorte. De schrijfster, Jena Pincott, is wetenschapsjournaliste en tijdens het schrijven zelf zwanger van haar eerste kindje. Ze schrijft parallel aan de zwangerschap, en verwerkt dus ook haar eigen ervaringen, vragen en onzekerheden in het boek. Het is leuk geschreven, niet betuttelend, recht-toe-recht-aan. Ik las de vertaling (die had ik gekregen) en die viel niet altijd goed uit, maar geen grote ergernis gelukkig.
Het boek is soms interessant, en ik heb er soms echt wat van opgestoken. Altijd leuk om feestjes en partijen, zeker omdat ik zelf ook zwanger ben. Aan de andere kant heb ik ook vaak met mijn wenkbrauwen gefronst. Ik heb tijdens deze zwangerschap bijvoorbeeld ontzettende last gehad van allesoverheersende misselijkheid en ik heb daar van alles over gelezen in de tussentijd. (Ik wil dan weten “Waarom? Hoe werkt dat? WAAROM in hemelsnaam??!?!” Dus ga ik er van alles over lezen, alsof de misselijkheid dan weggaat. Tevergeefs.) Als de doorslaggevende conclusie van dit boek dan is “Misselijkheid heeft een functie, het beschermt de moeder en het ongeboren kindje”. twijfel ik aan de genuanceerdheid van dit boek. En mijn scepsis groeide ook naar aanleiding van onderwerpen waar ik minder over gelezen had. Ik ging nakijken hoeveel respondenten er achter bepaalde studies zaten die Pincott aanhaalde, en werd daarbij een beetje teleurgesteld over de conclusies die ze er vervolgens aan verbond. De titel van het boek bijvoorbeeld: Ze stelde dat als je 200 g (pure!) chocolade per dag eet (!), dat je dan een relaxter en gelukkiger kind in de buik hebt. De stoffen uit de chocolade hebben een rustgevend effect op de moeder, dus: relaxte baby. Klinkt logisch. Ik las even verder, en het bleek dat dit uit welgeteld EEN studie naar voren kwam. Het kwam Pincott als enorme chocoladeliefhebber, die repen wegwerkte tijdens haar zwangerschap, natuurlijk ontzettend goed uit. Het feit dat dit dan als titel wordt gebruikt, spreekt boekdelen.
Ondanks deze kritische noot vond ik het erg leuk dit boek te lezen en heb ik er af en toe ook echt iets van opgestoken. Als je maar alles afweegt tegen de significantie van de onderzoeken, en het op die manier af en toe met een korrel zout neemt. Met dat in het achterhoofd zou ik het toch aanraden aan iedereen die het leuk vindt om meer over de wonderlijke wereld van het zwanger zijn te weten te komen.
Ok, ik heb even een break genomen door dit boekje van Mirjam Pol te lezen: Nog slimmer! Wegwijzer voor efficiënt en effectief studeren (VU University Press). Ik kreeg het aangeraden van degene die ik opvolg op mijn nieuwe werk, en ik heb er meteen allemaal tips uitgehaald die ik hopelijk op mijn studenten kan overbrengen en waar ik zelf ook wel wat aan heb gehad. Bijvoorbeeld: hoe leren überhaupt werkt, hoe je vastgeroeste gedachten kunt uitdagen, hoe je uitstelgedrag en concentratieproblemen kunt voorkomen en hoe je kunt ontspannen terwijl je onder grote stress staat. Het is een leuk en makkelijk te lezen boekje, met een fijne invalshoek vanuit de neurowetenschappen en studieadvies. Ik zou willen dat iedere (eerstejaars)student en zijn/haar begeleiders dit zouden lezen. Aan de andere kant kom ik dan misschien wel snel zonder werk te zitten haha! Zeker een naslagwerk, ik heb er al vele ezelsoren in gemaakt. Zo, en nu weer verder in de Engelse geschiedenis. Wat zijn jullie aan het lezen?