2003
Ik weet nog precies wanneer ik verliefd werd op de poëzie van Joost Zwagerman. Het was 14 maart, 2003. Rotterdams restaurant, zesde editie van Nur Literatur. Zwagerman droeg (onder andere) voor uit Bekentenissen van de Pseudomaan (2001). Hij sprak de woorden:
Ze wenst te slapen en daarna te weten dat ze slaapt.
Lukt het niet en geen mogadon in huis,
dan denkt zij zich museumstuk en ingelijst.
Dat was het. Het slaat natuurlijk nergens op, maar ik dacht op dat ene moment: deze man ziet mij. Ondanks dat dit complete onzin is, zegt het wel iets over wat voor mij poëzie is. Zo persoonlijk dat het bijna voyeuristisch is. Ze raakt. Ze maakt los. Ze beweegt. Daarna ging ik meer poëzie lezen, van Zwagerman, en van andere auteurs. Mijn dank is groot – nog steeds.
Verzamelde gedichten
Onlangs kwam Verzamelde Gedichten uit (met prachtig voorwoord van Ellen Deckwitz). Dat ik de bundel heb aangeschaft is een geschenk aan mezelf. Ik heb vaak zo’n bui dat ik in mooie taal wil verdrinken. Ik pak de bundel erbij als in zo’n bui ben, ik sla ‘m ergens open en ik ben even weg. De gedichten van Zwagerman zijn in stijl, inhoud en thematiek heel wisselend. Donker, humoristisch, opzwepend, zwaarmoedig, prikkelend. Het is het allemaal. Wat ik lees, kan ik afstemmen op mijn bui. Ik was even vergeten hoe mooi dat is.
Mens
Een zijspoor: Ik draai al een tijd het album Mens (2018) van Wende Snijders grijs, en daar is Voor Alles op te beluisteren. Een gedicht dat Joost Zwagerman voor zijn dood aan Wende had doorgespeeld, omdat de tekst zich er goed voor leende om op muziek te zetten. Ze heeft uiteindelijk pas veel later de daad bij het woord gevoegd. Het is inderdaad prachtig geworden, net als de rest van het album overigens. Ze vroeg ook andere auteurs teksten te schrijven met een bepaald thema. Vrij me (geschreven door Dimitri Verhulst) is naast Voor Alles een van mijn favorieten.
*disclaimer: ik heb zoveel meer gelezen de laatste tijd dan wat ik op dit blog zet. Soit.