Wat er heerlijk aan dit boek is, is dat je – zodra je gaat lezen – de prachtige diepe stem van Fry hoort terwijl je leest. Zijn taalgebruik is natuurlijk meesterlijk. De alliteraties en de prachtige woorden die de Engelse taal kent, verbindt hij tot een kunstwerk. Dat is smullen. Op andere momenten is hij totaal niet wollig en schrijft hij juist in klare taal waar het om gaat, als de situatie daarom vraagt.
Dit boek gaat over een deel van Fry’s leven waarin hij professioneel is gevomd. Het verhaal gaat verder waar een eerder deel in zijn autobiografie (dat ik nog niet gelezen heb) is gestopt. Het vertelt over zijn late ‘middelbare school’-periode, maar vooral over zijn tijd in Cambridge en erna (hoe hij bijvoorbeeld toneelstukken gaat schrijven en hoe hij bij de cast van Blackadder II terecht komt). Uit zijn verhaal blijkt dat hij bijna ’toevallig’ op het pad komt waar hij uiteindelijk zijn professie heeft gevonden. En dat is erg herkenbaar.
De persoon Stephen Fry heeft vele lagen. Nu schrijft hij natuurlijk over een periode in het leven waarin veel mensen op zoek zijn naar wie ze zijn. Ik vind dat überhaupt altijd interessant om te lezen. Ik weet niet waarom, maar ik lees graag (auto)biografieën. Wat mensen drijft, boeit mij. Fry is echter bijzonder apologetisch. Zoals hij het zelf noemt self-conscious. Hij is zich er constant van bewust dat de lezer vast van alles van hem zal vinden, vult dat voor ze in en hij verontschuldigt zich ontzettend vaak voor wie hij is, wat hij heeft gedaan en hoe hij overkomt. In het begin vond ik dat wel aandoenlijk, maar later begon ik dat wat vervelend te vinden. “Nu weet ik het wel.”, dacht ik soms.
Een groot gedeelte van het boek gaat over de Britse radio- en televisiewereld. De grote namen daaruit ken ik wel: Douglas Adams, Ben Elton, Hugh Laurie en Emma Thompson. Maar een heleboel mensen die belangrijk zijn geweest in het vormende leven van Stephen Fry ken ik niet, dus heb ik maar een beetje langs me heen laten glijden – met de uitzondering van sommige opvallende karakters, die heb ik even gegoogeld.
Gedurende het boek had ik het idee dat onder die mooie, rijke, artistieke woorden een heleboel niet gezegd werd. Hij is bijzonder openhartig, maar ik had toch het idee dat hij iets niet vertelde. Fry’s geestelijke gezondheid wordt soms aangehaald, maar aan het einde van het boek blijkt echt wat er als een zwaard van Damokles boven de lezers hoofden hangt… (Ik ga natuurlijk niet vertellen wat, dan moet je het maar lezen).
Eindconclusie: heerlijk om te lezen vanwege de mooie Engelse taal, autobiografie van een intrigerend persoon, maar het verhaal soms een beetje langdradig.