De teksten van Stephen Fry zijn altijd heerlijk. Als je de man kent, dan hoor je hem praten terwijl je leest. Grappig, gevat en zelfbewust geschreven. Mythos gaat over de Griekse mythologie. Daar zijn natuurlijk al heel veel boeken over geschreven. Wat is dan de meerwaarde van dit boek? Fry maakt de mythes uit de Oudheid toegankelijk. Soms plaatst Fry ze in de historische context, maar veelal ook niet: hij wil een verhaal vertellen. Hij wil de mythes levend maken, niet de historische accuraatheid bewijzen. Wat de bedoeling er altijd van geweest is: ze laten voortbestaan voor het nageslacht. En niet voor een klein groepje academici, maar een groter publiek. Ik denk dat Fry daar goed in is geslaagd.
Zelfs de voetnoten die Fry plaatst zijn grappig, met vaak ook verwijzingen naar de moderne popcultuur. Maar ook ik als historica kwam aan mijn trekken, want er waren ook verwijzingen naar historisch onderzoek, maar eigenlijk vooral als Fry er iets grappigs uit wist te halen of als het relevant was voor zijn narratief. Dat vond ik wel verfrissend.
Griekse mythes zijn sprookjesachtig, soms ook wreed, en soms met religieuze connotaties. Ik vond het gewoon weer even fijn ondergedompeld te zijn in de verhalen die voor mijn ‘helden’ uit de vroegmoderne tijd heel belangrijk waren. De vroegmoderne tijd (de tijd die ik het meest interessant vind) is doorspekt met verwijzingen naar Griekse mythen. Leuk om dat weer op te halen, vooral voor mij als niet-gymnasiast. En dan zeker als het zo leuk geschreven is.
Ik begon met het lezen van dit boek uit pure wanhoop. Ik kreeg het van mijn collega aangeraden, en toevallig las ik kort erna ook een artikel erover in de Ouders van Nu. Sarah was net 8 maanden toen ik aan het boek begon.
I can do this
Vanaf dat ze 2 maanden was leek het goed te gaan met slapen. Marc en ik hadden onze avond. Sarah sliep van 19.00-3.00. en dan weer van 3.30-7.00. Ik wist niet wat mij overkwam! Echter ende maar: toen ze 4 maanden was, werd ze soms weer twee keer, maar eigenlijk standaard drie keer per nacht wakker. Elke nacht. Ok, dacht ik, ze is nog zo klein! Het is goed voor de hechting om er zo vaak voor haar te zijn ’s nachts. Geen probleem, I can do this.
Nee, toch niet
Vanaf dat ze een half jaar was, voelde het niet meer zo goed. Los van dat ik uitgeput was, had ik het gevoel dat ik haar niet meer hielp met haar ’troosten’. Ik kreeg het idee dat ze er alleen maar onrustiger van werd. Als ik haar getroost had, dan sliep ze niet een lange ruk erna. Nee, ze werd na een uur of twee weer wakker, en dan begon het allemaal weer opnieuw. Ik begon te vermoeden dat ze afhankelijk van me was geworden om weer in slaap te vallen als ze wakker werd.
Kracht van je omgeving
Maar: in mijn omgeving is het normaal er zo vaak uit te gaan voor je baby, wordt er op neer gekeken om je baby te helpen doorslapen “want je moet ze niet in het keurslijf dwingen van een modern leven.” Je kind kiest er niet voor dat je voor een druk leven kiest, dus moet je niet van je baby eisen dat hij of zij zich daar aan conformeert. Was dat het? Had ik een onmogelijke wens? Twee maanden lang zat ik me dat ’s nachts af te vragen.
You can do this
Toen las ik dit boek. Ik zal meteen met de deur in huis vallen: de methode die wordt aangeraden (bij je kindje gaan zitten ter geruststelling (maar niet kroelen, voeden, wiegen, etc) en dat langzaam afbouwen door langzaam – verdeeld over twee weken – steeds iets verder richting de uitgang van de kamer te gaan) werkte niet voor Sarah.
MAAR! Ik heb toch veel aan het boek gehad. Ik heb geleerd wat slaapgebrek met je doet. Ik heb geleerd hoe slapen fysiologisch werkt bij een baby. Ik heb de bevestiging gekregen dat wat ik dacht ook wetenschappelijk bewezen is: Een kind maakt bepaalde slaapassociaties aan. Zodra een kind leert ZELF in slaap te vallen, zal het beter, langer en duurzamer slapen. Ik was Sarah’s slaapassociatie geworden. Ik wilde Sarah graag leren om zelf in slaap te vallen, haar te laten beseffen dat ze mij daarbij niet nodig heeft. In plaats van een mantra telkens tegen mezelf: I can do this – verlegde ik mijn mantra naar haar: You can do this!
Zelfvertrouwen
Het past bij het beeld wat ik sowieso bij opvoeding heb: zelf doen, het niet voor je kind op willen lossen maar je kind helpen zelf oplossingen te bedenken. Ik geloof dat je dan ver kunt komen, en bovendien zekerder van jezelf wordt. Als ik alles voor mijn kinderen op zou moeten lossen, dan ben ik bang dat ze het idee krijgen dat ze zelf niets kunnen. Zo heb ik mijn kinderen vast voedsel leren eten, zo wil ik ze het leven laten ervaren. Eerst zelf proberen. Tuurlijk ben ik ze er om te helpen als het niet lukt of niet goed gaat. Maar eerst proberen, dan pas helpen.
Ik nam een week vrij van mijn werk om Sarah te helpen slapen. En het was minder zwaar dan ik had gedacht. Het kostte twee nachten, maar de derde nacht hoorde ik al door de babyfoon: ze werd wakker, paniek, huilen. Dat bleef nog even zo. Maar waar ik haar eerst meteen ging troosten, hoorde ik nu bij haar een besef: Oh ja, ik kan dit. Het huilen stopte, en ik hoorde een tevreden zuchtje: Oh ja, ik was aan het slapen. Wat fijn eigenlijk.
Volg je gevoel
Net voordat Sarah 9 maanden werd ging ze doorslapen. Na 5 maanden elke nacht twee tot drie keer wanhopig aanrommelen was dit mijn cadeau aan haar. En aan mezelf. Ik baal er een beetje van dat ik mij een paar maanden toch heb laten ompraten door mijn omgeving en media die ik las. Het bewijst maar weer: volg je gevoel!
Natuurlijk kan ik nooit zeggen of ze dit ook had gedaan als ik deze interventie niet had doorgezet. Ik zal het niet weten. Maar ik ben blij dat ik het boek gelezen heb (al had ik dus niets aan die methode). Het helpt mij altijd om een achtergrond te hebben. Opvoeden is heel veel keuzes maken, je moet overal iets van vinden. Het helpt mij om gesterkt te zijn door een theorie in wat ik stiekem eigenlijk toch al vermoed.