Ongenuanceerd maar toch interessant

 Dit boek (Hoe meer chocola, hoe zoeter je baby? van Jena Pincott) is interessant en vermakelijk, als je alles wil weten over de wetenschappelijke achtergrond van zwangerschapsfabeltjes. Is het echt zo dat je meer pukkels krijgt als je zwanger bent van een meisje? En hoe komt dat? Heb je bij een meisje meer last van misselijkheid? En krijgen kenau’s vaker jongens? Kun je het geslacht van je toekomstige kindje beïnvloeden voor de conceptie? Kun je voorspellen of er een jongen of meisje in de buik van de zwangere zit? Kun je ruiken of iemand zwanger is? Wat voor invloed heeft voeding op het ongeboren kindje? Hebben meisjesbaby’s genetisch gezien een voorliefde voor roze, en jongetjes voor blauw? Dit, en nog véél meer, passeert de revue.

In drie verschillende fases van de zwangerschap worden veel feiten en fabels uit de doeken gedaan. Het eerste trimester, het tweede/derde trimester en de bevalling en eerste maanden na de geboorte. De schrijfster, Jena Pincott, is wetenschapsjournaliste en tijdens het schrijven zelf zwanger van haar eerste kindje. Ze schrijft parallel aan de zwangerschap, en verwerkt dus ook haar eigen ervaringen, vragen en onzekerheden in het boek. Het is leuk geschreven, niet betuttelend, recht-toe-recht-aan. Ik las de vertaling (die had ik gekregen) en die viel niet altijd goed uit, maar geen grote ergernis gelukkig.

Het boek is soms interessant, en ik heb er soms echt wat van opgestoken. Altijd leuk om feestjes en partijen, zeker omdat ik zelf ook zwanger ben. Aan de andere kant heb ik ook vaak met mijn wenkbrauwen gefronst. Ik heb tijdens deze zwangerschap bijvoorbeeld ontzettende last gehad van allesoverheersende misselijkheid en ik heb daar van alles over gelezen in de tussentijd. (Ik wil dan weten “Waarom? Hoe werkt dat? WAAROM in hemelsnaam??!?!” Dus ga ik er van alles over lezen, alsof de misselijkheid dan weggaat. Tevergeefs.) Als de doorslaggevende conclusie van dit boek dan is “Misselijkheid heeft een functie, het beschermt de moeder en het ongeboren kindje”. twijfel ik aan de genuanceerdheid van dit boek.  En mijn scepsis groeide ook naar aanleiding van onderwerpen waar ik minder over gelezen had. Ik ging nakijken hoeveel respondenten er achter bepaalde studies zaten die Pincott aanhaalde, en werd daarbij een beetje teleurgesteld over de conclusies die ze er vervolgens aan verbond. De titel van het boek bijvoorbeeld: Ze stelde dat als je 200 g (pure!) chocolade per dag eet (!), dat je dan een relaxter en gelukkiger kind in de buik hebt. De stoffen uit de chocolade hebben een rustgevend effect op de moeder, dus: relaxte baby. Klinkt logisch. Ik las even verder, en het bleek dat dit uit welgeteld EEN studie naar voren kwam. Het kwam Pincott als enorme chocoladeliefhebber, die repen wegwerkte tijdens haar zwangerschap, natuurlijk ontzettend goed uit. Het feit dat dit dan als titel wordt gebruikt, spreekt boekdelen.

Ondanks deze kritische noot vond ik het erg leuk dit boek te lezen en heb ik er af en toe ook echt iets van opgestoken. Als je maar alles afweegt tegen de significantie van de onderzoeken, en het op die manier af en toe met een korrel zout neemt. Met dat in het achterhoofd zou ik het toch aanraden aan iedereen die het leuk vindt om meer over de wonderlijke wereld van het zwanger zijn te weten te komen.