21-12-2006: Komt een vrouw bij de dokter – Kluun
Na te hebben mogen genieten van het doorlezen van heel wat D&D info, kon ik dan aan het boek beginnen dat ik dit jaar van de ontzettend gulle Sint heb gekregen.
Eerst wist ik echt niet wat ik van het boek moest denken toen ik erin zat te lezen. Ik dacht: ‘Not my cup of tea’, waarschijnlijk. En misschien is dat ook wel zo. Ik had van veel mensen gehoord en in recensies gelezen dat heel wat mensen bij het lezen van dit boek wat tranen hadden gelaten. Ofwel vanwege de ‘humor’ in het boek (tussen aanhalingstekens, want ik vond er weinig grappigs aan), ofwel vanwege de tragedie van het verliezen van een dierbare aan deze vreselijke ziekte. Hier niet. Geen tranen. En ik dacht: Ben ik dan van Steen?
Toen het verhaal naar het letterlijke einde naderde, was ik wat meer in staat mee te voelen, misschien ook omdat alles toen in full impact wat meer duidelijk werd. Toen ik het boek dichtsloeg, vond ik het uiteindelijk wel mooi. Maar me achter de recensies scharen, – die vooraan in mijn uitgave op een aantal pagina’s uitgeschreeuwd worden – kan ik niet. Wel heeft het boek ervoor gezorgd dat ik me niet tot het doorbreken een persoonlijk taboe hoefde te zetten, want ik wist eigenlijk helemaal niet hoe dat nou in zijn werk gaat met chemo’s, bestralingen, dokters- en ziekenhuisbezoeken, en wat misselijkheid, pijn en moeheid bij kanker inhield. Dat had ik kunnen vragen, maar dat durfde ik niet.
En ook: ik vond het gebruik van wramples en quotes in het boek wel leuk.
Over het veelbesproken monofobe leven van de hoofdpersoon: Tja. Ik weet dat er mensen zijn die relationeel zo in elkaar zitten, dus dat tegen te komen in een verhaal is geen verrassing; dit gebeurt. Het deed me zelfs – zij het in het geval van de hoofdpersoon in uitvergrote mate – aan bepaalde mensen denken. Ik vind dan dat ik open moet staan voor alle facetten die zich in de samenleving tentoonspreiden. Maar eigenlijk: I don’t want to know.